Uitspraak Grondwettelijk Hof 24 april 2014

TERUG NAAR OVERZICHT

Op 24 april 2014 heeft het Grondwettelijk Hof zich uitgesproken over de prejudiciële vraag zoals gesteld door de (Nederlandstalige) Kamer van de Raad van State bij arrest van 25 maart 2013. Daarbij oordeelde het Grondwettelijk Hof het aangewezen om de behandeling van deze prejudiciële vraag samen te voegen met de twee andere prejudiciële vragen die bij arrest van 15 januari 2014 van de Franstalige kamer bij de Raad van State eveneens waren gesteld aan het Grondwettelijk Hof.

Door deze samenvoeging zullen derhalve drie prejudiciële vragen in een arrest van het Grondwettelijk Hof worden behandeld. Naast de vraag gericht over de discriminatie tussen particuliere houders van deelbewijzen en aandeelhouders in andere vennootschappen zullen alsdan eveneens de andere prejudiciële vragen worden behandeld, te weten, in welke mate  aandeelhouders van andere kredietmaatschappijen, pensioenfondsen en hun begunstigden en gemeenten als aandeelhouder van de Gemeentelijke Holding eveneens recht hadden op de staatswaarborg voorbehouden voor de particuliere houders van deelbewijzen van een erkende coöperatieve vennootschap.


Een uitspraak houdende deze prejudiciële vragen kan worden verwacht rond de jaarwisseling.


Zie ook artikel Belfius via volgende link :

https://www.belfius.be/info/NL/Campaigns/ARCO/index.aspx

TERUG NAAR OVERZICHT